U bent hier

Vlaamse export in mei alweer 28,8% onderuit

Ook in mei heeft COVID-19 lelijk huisgehouden in de Vlaamse buitenlandse handel. Dat blijkt uit een analyse van Flanders Investment & Trade (FIT) op basis van cijfers, net vrijgegeven door de Nationale Bank van België (NBB).
In mei 2020 lag de waarde van de Vlaamse goederenexport een volle 28,8% lager dan in mei 2019, terwijl de uitvoer ook al in april 28,3% zwaar was gekelderd.
In mei ging ook de import in Vlaanderen bijna 1/3 lager (-32,6%) dan vorig jaar.

Na de neergang van onze export in maart (-7,4%) en april (-28,3%) bracht mei alvast geen beterschap: de maanduitvoer zocht eens te meer de bodem op en zakte 28,8% verder weg tegenover mei vorig jaar[1]. De invoer in mei verloor bijna een derde (-32,6%):

Vlaanderen exporteerde in mei 2020 voor amper 20 miljard euro aan goederen, een volle 28,8% minder dan in mei vorig jaar. Daarmee zette de Vlaamse export eens te meer een twijfelachtig record neer, dat van de pijnlijkste daling ooit in welke maand ook sinds 2002 en liefst 5,89 procentpunten zwakker dan de tot dan toe sterkste daling in mei 2009 (-22,90%).

Bij de import tekende Vlaanderen in mei 2020 een bedrag op van iets meer dan 19 miljard euro, meteen een daling van 32,6% tegenover mei 2019, de sterkste procentuele daling sinds 2002, toen voor het eerst regionale handelscijfers werden gepubliceerd.

De schuchtere exportgroei in januari (+2,1%) en februari (+0,03%) sloeg al in maart om in een daling (-7,44%), waarna de export pas echt de dieperik inging in april (-28,3%) én mei (-28,8%). Gecumuleerd ziet het er als volgt uit: 5 maanden ver in 2020 komt de tussentijdse Vlaamse export (122 miljard euro) al 12,56% lager uit dan in dezelfde periode in 2019 (139,6 miljard euro). De import tijdens diezelfde vijf maanden leed zelfs 16,24% verlies tegenover vorig jaar.

Het Vlaamse aandeel in de Belgische totaaluitvoer (-26,1%) bedroeg in mei 79,35%.

[1] Wanneer in mei 2020 de Vlaamse uitvoer 28,8% terugliep, dan ging het daarbij wel degelijk om uitvoer volgens de alom gangbare communautaire definitie (CC) van uitvoer. Daarin zit ook de heruitvoer/quasi-doorvoer vervat. Enkel deze gegevens zijn internationaal vergelijkbaar. Interpreteren we “export” volgens de nationale definitie (NC) — die uit de cijfers de waarde wegfiltert van de heruitvoer via Vlaanderen door niet-residente bedrijven – dan betekende die voor mei 2020 een exportdaling van 29,4%). Bij de invoer NC noteren we voor mei een terugval met 32%.

Met 28,8% exportkrimp in mei 2020 zit Vlaanderen in net zo slechte papieren als onze EU-exportburen. Voorlopige cijfers voor mei — gepubliceerd door de respectieve nationale statistiekdiensten — geven te zien dat enkel Nederland zijn maandexport (22,3%) minder fors zag teruglopen dan de onze. De Duitse export ging in mei immers 29,7% achteruit en Frankrijk incasseerde een nóg zwaardere terugval (-37,5%), net als in Spanje, waar de mei-export ook al stevig terugliep (-31,9%), sterker nog dan in Italië (-29,4%).

14 augustus 2020