U bent hier

Hongaarse gezinsinkomens en consumptie nemen toe

De gemiddelde inkomens van Hongaarse gezinnen groeiden in 2020 - ondanks de pandemie - nog met 5,8%, maar hadden zonder de gezondheidscrisis zeker nog sterker kunnen toenemen. 

De verbetering van de inkomensstructuur blijft zich doorzetten: het aandeel van inkomen uit arbeid blijft stijgen, van 65,3% van het totale inkomen in 2010 tot 74,6% in 2020. Het jaarlijkse bruto arbeidsinkomen per hoofd van de bevolking steeg met 9,4% tot HUF 1,634 miljoen (+/- € 4.530). Het inkomensverschil tussen de regio's is in 2020 licht gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. In Boedapest was het jaarlijkse gemiddelde bruto-inkomen per hoofd 1,3 maal zo hoog als het nationale gemiddelde, terwijl het in Noord-Hongarije 16,6 procent lager lag.

Tegelijkertijd hebben de economische gevolgen van de COVID-epidemie de inkomens- en arbeidsmarktsituatie van een deel van de huishoudens negatief beïnvloed. Vergeleken met 2019 is het aandeel van huishoudens met een risico op sociale uitsluiting licht gestegen met 0,4% tot 18,2% van de totale bevolking. In bevolkingstermen is dit cijfer aanzienlijk beter dan het EU27-gemiddelde van vóór de epidemie. Daarbinnen bedroeg het relatieve inkomensarmoedecijfer 12,7%, het cijfer voor ernstige materiële ontbering 8,3% en het cijfer voor zeer lage arbeidsintensiteit 3,7% in 2020. Het is belangrijk erop te wijzen dat het aantal mensen dat gelijktijdig door de drie dimensies van armoede wordt getroffen, in één jaar is gedaald van 112.000 tot 93.000.

In 2020 is de inkomensongelijkheid in Hongarije gedaald. De Gini-coëfficiënt, die de gelijkmatigheid van de inkomensverdeling in de samenleving meet, daalde van 28,3 in 2019 tot 27,7 vorig jaar, terwijl de S80/S20-indicator, die de inkomenskloof tussen het onderste en het bovenste kwintiel van de samenleving meet, veranderde van 4,3 in 2019 tot 4,2. Hongarije heeft in dit opzicht nog steeds gunstiger indicatoren dan het EU-gemiddelde en is een van de landen met een matige ongelijkheid.

Ondanks de epidemie is de omvang van het verbruik in 2020 met 2,8% (in lopende prijzen) gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. Vorig jaar bedroegen de totale persoonlijke uitgaven per hoofd van de bevolking HUF 1,369 miljoen per jaar (+/- € 3.790). In 2020 is de consumptie over het geheel genomen gestegen waarbij sommige uitgavengroepen zijn gestegen, andere gedaald. Terwijl levensmiddelen en niet-alcoholische dranken, die bijna een kwart van de uitgaven uitmaken, met 9,9% stegen tegen lopende prijzen, en de uitgaven voor meubilair en huishoudelijke apparatuur met 10,4% stegen, daalden de uitgaven voor hotels en restaurants met 17,6%. Er was ook een aanzienlijke daling in uitgaven voor cultuur en amusement (-8,9%), terwijl de uitgaven voor computers en software met 23,9% stegen. Wat IT-apparaten betreft, is het aandeel huishoudens dat over een laptop beschikt gestegen tot 57,7%.

In 2020 waren de als essentieel beschouwde uitgaven goed voor 55,5% van het totaal. Op jaarbasis gaf de bevolking per hoofd van de bevolking HUF 326.000 (+/- € 905) uit aan in het huishouden geconsumeerde voedingsmiddelen en HUF 32.000 (+/- € 85) aan niet-alcoholische dranken, 9,8 respectievelijk 11,3% meer dan in het voorgaande jaar tegen lopende prijzen. Vlees en vleesproducten waren goed voor het grootste deel van de voedseluitgaven (30,1%), gevolgd door melk, melkproducten, kaas en eieren (16,9%). De uitgaven voor meel stegen met 18,4% als gevolg van paniekaankopen tijdens de pandemie, terwijl de hoeveelheid geconsumeerde groenten met 15,1% toenam.

8 november 2021