Het antwoord is: best goed. IT-bedrijven hebben na het uitbreken van de strijd 95% van de lopende contracten kunnen behouden en de export van IT-diensten is zelfs verder toegenomen.

Een kleine 15% van de werknemers in de sector werken nu voor de cybersecurityteams van de overheid, terwijl 3% van hen de wapens opgenomen hebben. Specialisten die voorheen in het oosten van het land werkten, zijn vaak verhuisd naar veiligere plaatsen in het land waardoor ze zonder teveel onderbrekingen hun werkzaamheden konden verderzetten.

De coronapandemie had bedrijven en werknemers al aangezet tot flexibeler werken en het sneller nemen van beslissingen en deze tendens zet zich in oorlogstijd verder door.  

Wat kan de sector verwachten op de korte en middellange termijn? Twee factoren zijn hierbij van belang:

• Zal de vraag naar IT-diensten verminderen als gevolg van de economische vertraging in belangrijke (westerse) arbeidsmarkten waardoor opdrachtgevers besparen op hun IT-budgetten?
• Hoe zal de oorlog evolueren en welk beleid gaat de Oekraïense overheid voeren t.o.v. de sector?

Het optimistische scenario gaat uit van een aanhoudend grote vraag naar IT-diensten en ziet voor de sector een glansrol weggelegd als nieuwe aandrijfmotor van de economie. In het meest sombere scenario gaat men ervan uit dat de ontwikkelaars het land zullen verlaten en hun activiteiten zullen verderzetten in het buitenland.