U bent hier

Drie gewesten, drie economieën?

Dit 16 pagina's tellende wetenschappelijke artikel gaat in op het handelsverkeer tussen de drie gewesten en hoe groot de intergewestelijke barrières in België zijn, wat op zich al een primeur mag heten.

Minder dan Wallonië en Brussel, is Vlaanderen voor de eigen consumptie of de exportgerichte productie aangewezen op waarde die in de twee andere gewesten is gecreëerd  Het geval Brussel is enigszins bijzonder, want zijn ondernemingen spelen vaak een intermediaire rol in de diverse economische subnetwerken.

De ligging in een gewest is uiteraard niet de enige factor die de economische relaties beïnvloedt tussen leveranciers- en een klantbedrijven. Die betrekkingen worden in de eerste plaats bepaald door hun geografische afstand, los van hun respectieve gewesten. Economische factoren zoals grootte, bedrijfstak en eventuele financiële banden of deel uitmaken van hetzelfde economische subnetwerk spelen eveneens een cruciale rol. Bij het in kaart brengen van de subnetwerken komen een aantal gebieden naar boven waarin het handelsverkeer intenser is.

Zeker is alvast dat intergewestelijke barrières het handelsverkeer tussen de diverse gewesten niet verhinderen. Één bedrijf op twee in België verkoopt aan professionele klanten uit andere gewesten. Algemeen maakt elk gewest deel uit van de uitvoerproductieketens van de twee andere gewesten.
Bovendien wordt 7 % van de Vlaamse toegevoegde waarde geïnvesteerd of geconsumeerd door de consumenten of overheden van de overige twee gewesten.
Voor Vlaanderen is het gewicht van de Waalse markt trouwens vergelijkbaar met dat van de Duitsland of Frankrijk en zelfs belangrijker dan de rol van de Nederlandse markt. Voor Wallonië en Brussel tekent de intergewestelijke markt voor resp. 9 % en 40 % van de gecreëerde toegevoegde waarde. Die intranationale / intergewestelijke markt weegt er zwaarder door dan de Duitse en Franse (export)markt samen. In zowat alle buitenlandse afzetmarkten exporteert Vlaanderen meer toegevoegde waarde dan Wallonië.
Waar de gewestelijke uitvoer van toegevoegde waarde heengaat, verschilt dan weer grondig, want de eindbestemmingen variëren naar gelang van het gewest.
Waardecreatie uit Vlaanderen is hoofdzakelijk bestemd voor de markten ten noorden of ten oosten van België met exportmarkten als Duitsland, Nederland, India of China. De Waalse toegevoegde waarde is dan weer specifieker gericht op markten ten zuiden of ten westen van België (Frankrijk, Italië, de VS of Brazilië).
De bestemmingen voor Brussel zijn al bij al vergelijkbaar met die van Wallonië, al zijn de VS en het Verenigd Koninkrijk dan weer dominanter voor het Hoofdstedelijk Gewest dan voor Wallonië.

30 januari 2017