U bent hier

Kansrijke sectoren

Deze landenpagina werd met de grootste zorg samengesteld maar houdt nog niet overal rekening met de meest recente gevolgen van de coronacrisis.

De Nederlandse topsectoren

Nederland ontwikkelt sinds 2009 een 'topsectorenbeleid' rond negen geselecteerde ‘topsectoren’ en sinds 2011 rond 10 topsectoren. In de topsectoren werken vertegenwoordigers van bedrijven, wetenschap en de overheid samen aan ondersteuning van innovatie en het delen van kennis. De naam topsectoren verwijst naar het internationale aanzien van Nederlandse kennis en handel in deze sectoren. Ruim 90% van de topsectoren zijn innovatieve ondernemers uit het midden- en kleine bedrijven (mkb) en bestaan uit een mix grote bedrijven, mkb-bedrijven, start-ups en scale-ups.

De 10 topsectoren zijn:

  1. Agri & food
  2. Chemie
  3. Creatieve industrie
  4. Energie
  5. Health Holland (Life Sciences & Health)
  6. Logistiek
  7. Holland High Tech (Hightech systemen & materialen)

  8. Tuinbouw en uitgangsmaterialen
  9. Water en maritiem
  10. Dutch digital delta (Team ICT)

Samengevat werken deze topsectoren aan:

  • Het versterken van de Nederlandse economie met innovaties;
  • Het vergroten van de innovatiekracht van Nederland;
  • Het vergroten van internationale handelskansen. De topsectoren zijn ambassadeur voor Nederlandse innovaties, bijvoorbeeld tijdens handelsmissies;
  • Oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. Bijvoorbeeld aan klimaat, zorg, veiligheid, voldoende water en voedsel, waar veel vraag naar is;
  • Investeren gezamenlijk in toegepast wetenschappelijk en maatschappelijk onderzoek;
  • Een brede toepassing van innovaties (valorisatie) en creatie van nieuwe markten;
  • Het vergroten van Human Capital om experts en talenten te ontwikkelen, te boeien en te binden.

Topsectoren hebben een of meerdere Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). Binnen een TKI zoeken ondernemers en wetenschappers naar manieren om vernieuwende producten en diensten op de markt te brengen. Dat doen ze met fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een combinatie hiervan. Het TKI zorgt dat het netwerk wordt gevormd, dat kennis wordt gedeeld en dat er regie op de projecten zit.

In 2019 is de topsectorenaanpak verder ontwikkeld naar een missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Zes ministeries dagen ondernemers en wetenschappers uit tot baanbrekende oplossingen die ook bijdragen aan de concurrentiekracht van Nederland. Het vergroten van economische kansen staat nog steeds centraal, maar wel door maatschappelijke uitdagingen op te lossen en te investeren in sleuteltechnologieën. Door ook start-ups, vernieuwende ondernemers en regio’s te betrekken, vergroot de draagkracht en de kans op succes.

Missies zijn ambitieuze, maar concrete doelen. Denk aan betaalbare en toegankelijke zorg voor iedereen, afval omzetten in waardevolle grondstoffen, duurzame voedselproductie, een klimaatbestendig, veilig en waterrobuust Nederland. Missies maken de specifieke behoefte aan onderzoek en innovaties concreter, maar gaan verder dan normaal beleid van de overheid. De meeste missies hebben een looptijd van 20 tot 30 jaar.

De missies liggen voor de komende jaren vast, maar de weg ernaartoe vaak nog niet. Sleuteltechnologieën spelen een belangrijke rol bij het realiseren van meerdere missies. Denk bijvoorbeeld aan 'smart farming', waarmee speciale sensoren nauwkeurig meten hoeveel water, voeding en licht nodig is om een gewas succesvol te laten groeien met zo min mogelijk verspilling. Lasertechnieken waarmee artsen hun patiënten zo precies mogelijk kunnen opereren met minder complicaties en sneller herstel. Smart industry met productierobots die ieder product op maat kunnen maken voor de scherpste prijs zonder verspilling. Sleuteltechnologieën zijn breed toepasbaar en doorslaggevend in elke sector om baanbrekende innovaties te creëren.

Bron

Topsectoren

Meer weten

Het Nationaal Groeifonds

Het Nationaal Groeifonds is een initiatief van het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Klimaat en Financiën met als doel te investeren in projecten die zorgen voor de economische groei op lange termijn. Hiervoor trekt het kabinet tussen 2021 en 2025 20 miljard euro uit. Het gaat om gerichte investeringen in twee terreinen waar men de meeste kansen ziet voor structurele en duurzame economische groei:

  1. Kennisontwikkeling: Onderwijs en leren van vaardigheden
  2. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie: Fundamenteel onderzoek en doorontwikkeling van nieuwe technologieën of ideeën.

Er was eerst ook nog een derde terrein; infrastructuur. Begin 2022 is bij de totstandkoming van het regeerakkoord afgesproken om deze pijler uit het Nationaal Groeifonds te halen en projecten op dit terrein over te hevelen naar het Mobiliteitsfonds

Voor de goedkeuring van projecten is er een commissie opgesteld die de projectvoorstellen beoordeeld op basis van een vooraf bepaald toetsingskader. Ze kijken hier naar het effect op de groei van de Nederlandse economie en de maatschappelijke voor- en nadelen.

Een project dat voor de commissie in aanmerking wil komen, moet:

  • Een uitgewerkt plan zijn.
  • Vallen onder een van de drie terreinen kennisontwikkeling, onderzoek of infrastructuur.
  • Een minimale projectomvang van € 30 miljoen hebben.
  • Een aanvulling zijn op private investeringen.
  • Een aanvulling zijn op publieke investeringen en niet binnen bestaande regelingen van de overheid vallen.
  • Niet-structureel zijn.
  • Voldoen aan de toets van subsidiariteit.
  • Passen binnen de financiële kaders van het fonds.

Meer informatie over hoe de selectie werkt vindt u hier terug.

Inmiddels is men al aangekomen bij het proces voor de derde ronde. De inschrijving van de derde ronde werd gesloten op 3 februari 2023. 

Voor projecten uit de eerste ronde heeft de commissie geadviseerd geld toe te kennen of te reserveren voor 10 voorstellen. 7 van deze voorstellen vallen onder de twee terreinen Kennisontwikkeling en Onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Hiervan hebben 6 voorstellen inmiddels geld toegekend gekregen en voor 1 voorstel is geld gereserveerd. De 3 andere projecten vielen onder Infrastructuur en zijn overgeheveld naar het Mobiliteitsfonds. 

Voor projecten uit de tweede ronde heeft de commissie geadviseerd geld toe te kennen of te reserveren voor 28 voorstellen. Dit zijn 7 voorstellen voor het terrein Kennisontwikkeling, 20 voorstellen uit Onderzoek, ontwikkeling en innovatie en 1 voorstel voor het terrein Infrastructuur. Deze worden nu eerst verwerkt in de begroting. Na goedkeuring van de begroting door het parlement start de financiering stapsgewijs. Voor 23 van deze projecten is al meer informatie beschikbaar.

Meer informatie over het Nationaal Groeifonds vindt u op deze website van de Rijksoverheid of op de  officiële website van het Groeifonds.

Bron

Het Nationaal Groeifonds

Voeding

De Nederlandse markt is met meer dan 17,4 miljoen verbruikers een interessante afzetmarkt voor de Vlaamse voedingsindustrie.

De foodsector blijft zeer onrustig door de blijvende stijgende prijzen van zowel food als non-food, denk aan verpakkingsmateriaal, energie en veevoer. Een aantal oorzaken hiervan zijn de oorlog in Oekraïne, klimaatopwarming (waardoor er oogsten mislukken), de energiescrisis en recessies in verschillende landen. De prijsverhogingen komen met een vertraging aan bij de consumenten op elke plek waar zij voedsel kopen zowel in de supermarkt, als in de horeca. De producenten berekenen de prijs op basis van hun inkoopprijzen van food en non-food. Veel producenten hebben contracten en wanneer die aflopen, zal de prijs verhoogd worden. Het einde van de prijsstijgingen voor voedsel is hiermee nog niet in zicht.

Vooral de supermarkten en de producenten voeren harde onderhandelingen over de prijs. De supermarkten hebben over het algemeen een hoge marge op de producten en willen die niet zien verdampen. Tevens willen zij niet altijd de prijs doorrekenen aan de consument. Het is de laatste tijd vaker voorgekomen dat producten van bepaalde producenten niet meer in de schappen lagen vanwege de onderhandelingen over de prijs. Bekende merken die hun plek in de foodsector al hebben geclaimd kunnen zich dit eerder veroorloven dan de kleinere producenten. Hierdoor zal er door producenten gekeken worden of er gebruik gemaakt kan worden van andere ingrediënten die de prijs doen dalen. Aan de andere kant kiest de consument eerder voor huismerken die vaak goedkoper zijn dan de merken. Het is zelfs voor het eerst zo dat het omzetaandeel van de merken gelijk staan aan dat van de huismerken. Dit biedt kansen voor bedrijven die producten maken onder private label.

De detailhandel in voeding is vrij grootschalig georganiseerd in ketens, samenwerkingsverbanden en inkooporganisaties. Er zijn 21.958 fysieke verkooppunten, waarvan 10.150 onderdeel uitmaken van een keten in 2022. Het grootste aantal verkooppunten behoort tot de supermarktketens.

De supermarktomzet was € 46,9 miljard in 2022. Dit is een groei van 3,9% vergeleken met 2021. De online supermarktomzet van consumenten was € 2,2 miljard in 2022. Consumenten gaven 9,5 miljard euro uit aan duurzaam voedsel in 2021. Aan producten met keurmerken zoals Beter Leven, Biologisch en Rainforest Alliance geeft men steeds meer geld uit.   

Er zijn een twintigtal supermarktketens actief in Nederland. Met 35,5% aandeel is Albert Heijn marktleider, gevolgd door Jumbo (22%) en Lidl (10,7%). Binnenkort zal de supermarkt PLUS de derde grootste keten zijn, de supermarkten PLUS en Coop gaan verder als één coöperatie. De inkooporganisatie Superunie die inkoopt voor 12 onafhankelijke supermarktketens heeft een marktaandeel van 26,6%. Tevens zijn er een aantal online supermarkten zoals Picnic, Crisp en Butlon, maar ook leveranciers van maaltijdboxen zoals HelloFresh, Marley Spoon en De Krat. Daarnaast zijn er flitsbezorgers zoals Flink, Gorillas en Getir. Eind 2022 kocht Getir de concurrent Gorillas. Deze flitsbezorgers zijn gevestigd in grote steden en kunnen boodschappen bezorgen binnen een aantal minuten.  

De distributie in de horeca, bakkerijsector en retail verloopt via diverse marktkanalen en -spelers. Terwijl sommige grotere eindspelers vaak rechtstreeks aankopen bij de producent, verloopt een groot deel van de distributie via groothandels en inkooporganisaties. Nederland telt enkele grotere groothandels die meerdere vestigingen hebben. Soms zetten groothandels samenwerkingsverbanden op of verenigen ze zich in inkooporganisaties. Het doel is om via het gezamenlijk inkopen van de diverse producten scherpere prijzen te bedingen. Daarnaast kunnen inkooporganisaties ook zorgen voor collectieve belangen en krachten bundelen, onder andere wat levering betreft. Sommige samenwerkingsverbanden tussen diverse groothandels zijn op hun beurt ondergebracht in een nog grotere inkooporganisatie. 

Kansen in de voedingssector: 

  • Private label 
  • Uniek product 
  • Gemaksproduct  
  • Duurzaam product 
  • Alcoholvrij bier 
  • Beperkter aanbod, keuzestress wegnemen  
  • Gezond product 
  • Direct-to-consumer, korte keten 
  • Personalised food 
  • Duurzaam alternatief eiwitten, vervangers 

Bronnen

Meer weten

Gezondheidszorg

Gecontroleerde marktwerking 

Nederland kent een hybride zorgsysteem dat het midden houdt tussen een systeem met een grotendeels privaat aanbod aan zorg, waarvan de kosten onderhevig zijn aan de krachten van de vrije markt (cfr. VSA), en een door de overheid gesubsidieerd systeem (cfr. België). Iedereen die in Nederland woont of werkt is verplicht een basisverzekering voor zorg (basispakket) af te sluiten. Het basispakket wordt opgesteld door de Rijksoverheid en bevat medisch noodzakelijke zorg waar iedereen recht op heeft. Men kan zich aanvullend verzekeren voor zorg die niet in de basisverzekering is opgenomen. De zorgverzekeraars bepalen zelf wat er in de aanvullende verzekering zit en sluiten hiervoor contracten met zorgverleners af. Een bezoek aan de huisarts kost niets extra, maar voor andere zaken die onder de basisverzekering vallen, zoals ziekenhuiszorg, dient eerst een eigen risico van minimaal € 385 per jaar aangesproken te worden voor de verzekeraar tussenkomt. 

Een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie 

Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn ruim 1,6 miljoen mensen werkzaam in de Nederlandse gezondheids- en welzijnszorg, wat neerkomt op bijna 16,5% van de totale werkzame bevolking in 2022. De uitgaven in de zorg zijn dan ook aanzienlijk. De kosten van het basispakket van de zorgverzekering zijn in 2022 met 2,9% gestegen naar een totaal van € 51,3 miljard. De kosten van de langdurige zorg zijn met 4,8% gestegen naar een totaal van € 29,6 miljard. Een belangrijke indicator van de omvang van de zorgsector is het percentage van het bruto binnenlands product (bbp) dat wordt besteed aan de zorg. Dit percentage steeg van 11,1% (2020) naar 11,2% (2021). Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zullen de zorguitgaven naar verwachting met 2,8% per jaar blijven stijgen, mede vanwege de vergrijzing en de toenemende vraag naar zorg.  

Hoewel de uitgaven in deze sector aanzienlijk zijn, blijft de winstgevendheid van de Nederlandse gezondheidszorg een uitdaging. De 'EY Barometer Nederlandse Gezondheidszorg' toont aan dat de EBITDA-marge van 2022 voor het eerst tot net onder de 7% is gedoken als gevolg van diverse uitdagingen op vlak van personeel. Volgens de Dutch Health Hub zijn er verschillende oorzaken voor dit probleem. Een eerste oorzaak is de vergrijzing, zowel het aantal patiënten als de zorgmedewerkers vergrijzen waardoor de zorgvraag toeneemt. In 2010 was 15% van de zorgwerknemers 55 jaar of ouder, begin 2020 was dit al 24%. Een andere oorzaak is de vraag naar hoge opleidingen, waardoor het moeilijk is om zonder zorgopleiding door te stromen. Tevens is de hoge werkdruk een oorzaak die leidt tot ziekteverzuim en zelfs verloop. Verzuimdata bedrijf Vernet toont aan dat het verzuim in de zorgsector in 2022 een recordhoogte bereikte. Het verzuimpercentage van dat jaar kwam uit op 8,36%, wat neerkomt op een stijging van 15% ten opzichte van het voorgaande jaar.  

Hoewel het aantal studenten in de zorg toeneemt, blijft het tekort aan personeel een grote uitdaging voor de toekomst van de Nederlandse zorgsector. Het CBS toont aan dat in het derde kwartaal van 2022 in de zorgsector meer vacatures ontstonden dan drie jaar eerder. De grootste stijging vond plaats in de verpleging, verzorging en thuiszorg, de branche met de meeste banen. De toename van 58% tot een totaal van 16,5 duizend vacatures, is de grootste relatieve toename van alle branches.  

Tot slot, is het aantal overnames en fusies in en rond de Nederlandse zorgsector opmerkelijk. Volgens Adviesbureau Deloitte lag het aantal nooit zo hoog als in het afgelopen jaar. Voornamelijk private-equitypartijen nemen deze overnames voor hun rekening, met name van farmabedrijven en bedrijven in medische technologie. Uit onderzoek blijkt dat het in totaal om € 2,5 miljard ging waarvan twee derde gedaan werd door private-equityfondsen.  

Kansen voor Vlaamse bedrijven 

De zorgsector in Nederland biedt verschillende kansen voor Vlaamse bedrijven. Een van de belangrijkste kansen ligt in het veranderende zorglandschap, waarbij er steeds meer nadruk wordt gelegd op thuiszorg en digitale zorg. Dit biedt mogelijkheden voor bedrijven die innovatieve technologieën en oplossingen kunnen bieden op deze gebieden. Enkele voorbeelden van deze technologieën en oplossingen zijn telemonitoring, E-healthplatformen en robotica.  

Daarnaast is de Nederlandse zorg op zoek naar oplossingen om de bureaucratische last te verminderen. Bedrijven die de digitalisering van administratieve processen kunnen bevorderen en daarmee de zorgverleners kunnen ontlasten (zoals het elektronisch patiëntendossier), hebben kansen op succes in de Nederlandse zorgmarkt. Ook een betere samenwerking tussen de verschillende partijen in de zorgsector kan helpen om de bureaucratie te verminderen. Bedrijven die digitale oplossingen aanbieden voor het uitwisselen van informatie tussen acute zorg (care) en langdurige opvolgzorg (cure) kunnen hier voordeel uit halen. Tot slot bieden er zich mogelijkheden aan voor ondernemingen die middels artificiële intelligentie patiëntendata voor zorgaanbieders inzichtelijk maken. 

Bronnen

Meer weten

Bouw

In het algemeen was 2022 een relatief goed jaar voor de bouwsector. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) registreerde een groei van 2% voor de totale bouwproductie. Deze groei is echter aanzienlijk lager dan de verwachte groei van 5%. Ook de groei van de nieuwbouw van woningen was slechts goed voor 2%. Dit werd mede veroorzaakt door een daling van het aantal afgeleverde vergunningen in 2022 ten opzichte van 2021. In absolute aantallen werden er in 2021, 76.000 bouwvergunningen voor huizen afgeleverd, terwijl het aantal in 2022 slechts 63.000 was. Bovendien blijft het vinden van geschikte bouwlocaties een groot probleem. De sector van herstel en verbouwing groeide in 2022 met 3,5%, wat bijna volledig te danken was aan investeringen in duurzaamheid. De utiliteitsbouwproductie nam het sterkst toe met ongeveer 5%. Met name de bouw van bedrijfsgebouwen trok aan, terwijl de bouw van logistieke en kantoorpanden daalde. Ook de herstel- en verbouw binnen de utiliteitsbouw kende een grote groei van 10%. De grond-, water en wegenbouw was de enige bouwsector die kromp in 2022.  

De oorlog in Oekraïne heeft ook zijn stempel gedrukt op de bouwsector. Het heeft geleid tot een tekort aan bouwmaterialen en een prijsstijging van de materialen die wel beschikbaar zijn. Dit heeft op zijn beurt de kosten van de bouw verder verhoogd, waardoor sommige projecten opnieuw in gevaar zijn gekomen. Daarnaast hebben de stevige cao-eisen van werknemers en de stijgende rente als gevolg van de hoge inflatie, de bouwsector verder onder druk gezet. Werknemers eisen hogere salarissen en betere arbeidsvoorwaarden, terwijl de stijgende rente de financieringskosten voor bouwbedrijven en ontwikkelaars verhoogt. De bouwsector blijft te maken hebben met onzekerheid met betrekking tot stikstof. Eerder was de sector vrijgesteld van bepaalde maatregelen die werden genomen om de stikstofuitstoot in Nederland te verminderen. De bouwvrijstelling werd echter eind 2022 door de Raad van State als onwettig verklaard en werd daarom beëindigd. 

Dankzij deze ongunstige ontwikkelingen verwacht het EIB dat de bouwproductie in 2023 met 1,5% zal afnemen. Voor 2024 wordt zelfs een verdere daling van 2% voorspeld. Men verwacht dat de nieuwbouw van zowel woningen als gebouwen aanzienlijk zal afnemen, namelijk met 10%. Daarnaast zal ook de productie in de infrastructuursector de komende jaren dalen, zowel wat betreft investeringen als onderhoud. De enige groei die nog gerealiseerd kan worden, komt van de herstel- en verbouwproductie in de woning- en utiliteitsbouw, die gestimuleerd wordt door toenemende investeringen in duurzaamheid. Op korte termijn is duurzaamheid dus de enige groeimarkt.  

Op middellange termijn voorziet het EIB wel terug groeikansen, vanaf 2025 zou een groei van 2% realiseerbaar zijn. De bouwproductie zou zelfs onder de huidige ongunstige omstandigheden een productieniveau van € 91 miljard bereiken in 2027.  

Hoewel de bouwsector momenteel te maken heeft met veel uitdagingen, biedt de sector ook kansen. Zo kunnen leveranciers van duurzame bouwmaterialen inspelen op de groeiende vraag naar milieuvriendelijke oplossingen. Ook bedrijven die zich richten op innovatieve en duurzame oplossingen voor binnenstedelijk bouwen of bouwen op lastigere locaties hebben opportuniteiten. Daarnaast zijn er ook kansen voor bedrijven die de efficiëntie in de bouwsector kunnen verhogen of kunnen bijdragen aan de transitie van het elektrificeren van bouwmachines. 

Bronnen:

Meer weten

Marktstudie: 'De doe-het-zelfmarkt in Nederland' (2021) 

Andere studies

Specifieke vraag of probleem?

Flanders Investment & Trade heeft een wereldwijd netwerk van experten dat uw bedrijf ter plaatse helpt.

Ontdek wat FIT voor u kan doen in Nederland